De macht van de rechter en partijen in het burgerlijk gedingPromovendus: Prof.Dr. B. Allemeersch
Promotor: Prof.Dr. P. van Orshoven
Duur: 14/5/2002 - 14/11/2005
Promotie: Leuven, 22/6/2006
Abstract:
Onder magistraten, advocaten en andere rechtsgeleerden heerst over het algemeen eensgezindheid over de rol die in het Belgisch rechtsplegingssysteem aan de rechter is voorbehouden. Volgens deze opvatting behoort het geschil toe aan de partijen en moet de rechter zich ertoe beperken het recht toe te passen op de feiten die hem zijn voorgelegd en die hij bewezen acht. Hij moet zich hierbij houden aan de afspraken die zijn neergelegd in twee basisbeginselen van het procesrecht, met name het beschikkingsbeginsel en de rechten van verdediging. De bepaling van de draagwijdte van de beide beginselen heeft in de rechtspraak en rechtsleer aanleiding gegeven tot tal van controverses, waarvan enkele nog steeds op uitklaring wachten. In het contentieux hierover kan een patroon gezien worden dat lijkt te suggereren dat, naarmate de rechten van verdediging een omvattender invulling krijgen, het beschikkingsbeginsel op flexibiler wijze geïnterpreteerd wordt. De rol die de rechter krijgt toebedeeld, wordt dan ook steeds belangrijker, niet in het minst door de invloed van de publieke opinie in het debat over de gerechtelijke achterstand.
Men kan inderdaad niet om het feit heen dat de laatste decennia de gerechtelijke achterstand is blijven toenemen en ook steeds meer aandacht vanuit de samenleving heeft gekregen. Een niet te onderschatten factor is de vertraging die de ingereedheidbrenging van geschillen steeds vaker oploopt. Men wijst hiervoor naar de partijen en hun advocaten die nog al te veel de rechtspleging alléén in handen hebben en niet altijd gebaat zijn bij een snelle behandeling. Diverse actoren hebben er zich daarom voorstander van getoond om de rol van de rechter in het proces actiever te maken, in de hoop de rechtsbedeling hierdoor te kunnen versnellen . Enkele voorzichtige wetgevende initiatieven hebben dit standpunt overgenomen en verder uitgewerkt . De pogingen om de rechter een actievere rol te doen spelen stuiten echter op verzet van diegenen die de oude postulaten van het gerechtelijk recht niet wensen op te geven en het beschikkingsbeginsel inroepen om de aanpassing van de rechterlijke functie te fnuiken . Sommigen opperen ook dat de Belgische rechter reeds over voldoende middelen - (rechts)macht - beschikt om in alle opzichten de leiding van het geding op zich te nemen, zonder de beginselen van het procesrecht geweld te moeten aandoen . Het is dit debat dat het uitgangspunt vormt van het doctoraatsonderzoek dat hier voorgesteld wordt. De vraag waarop een antwoord zal gezocht worden, kan eenvoudig geformuleerd worden als volgt: hoe ver strekt zich de macht van een rechter uit bij de behandeling van een rechtsgeschil? Anders verwoord is dit de vraag naar de geldingskracht en reikwijdte van het beschikkingsbeginsel.
Klik hier voor meer info.