The Institutional Veil in Public International Law: International Organisations and the Law of TreatiesPhD student: Dr C.M. Brölmann
Promotors: Prof P.A. Nollkaemper, Prof N.M. Blokker
Duration: 1/9/1997
PhD defence: Amsterdam, 22/4/2005
Abstract:
De meest prominente nieuwe actoren in de internationale rechtsorde sinds de tweede wereldoorlog zijn internationale organisaties. Het proefschrift onderzoekt allereerst de juridische identiteit van internationale organisaties. Deze identiteit is complex, en wordt gekenmerkt door een dynamische spanning tussen twee verschijningsvormen: de organisatie als forum voor soevereine staten en de organisatie als zelfstandige actor in het internationale recht. Het beeld van organisaties als een afwisselend 'open' en 'gesloten' juridische structuur geeft hun een zekere transparantie. Dat wil zeggen dat zij niet dezelfde juridische ondoordringbaarheid hebben als staten (de befaamde impermeabilité van de soevereine rechtsorde van staten), en dat hun interne rechtsorde met de lidstaten, de organen - tot op zekere hoogte zichtbaar is, en toegankelijk voor het algemene volkenrecht. Deze 'institutional veil', die aan organisaties hun contouren geeft in de algemene internationale rechtsorde, is vergelijkbaar met de 'corporate vei' van rechtspersonen in het nationale recht: de BV, waarachter de directeur wel zichtbaar is, maar niet juridisch kan worden aangepakt bij faillissement.
Zoals blijkt uit de verdragspraktijk mbt organisaties, en uit de lange codificatie-geschiedenis van het verdragenrecht (het proefschrift behelst een uitvoerige analyse van de verdragsgeschiedenis van de Tweede Weense Conventie inzake het Verdragenrecht van 1986), is het volkenrecht echter niet op de transparantie van internationale organisaties toegerust. Organisaties worden tenslotte dan ook afgevlakt tot één-dimensionale rechtssubjecten, vergelijkbaar met de staat. Dit mechanisme treedt in feite op bij alle rechtsvormingsprocessen en takken van volkenrecht die op wilsovereenstemming en gelijkwaardigheid van subjecten zijn geënt.
Dit betekent onder andere dat de internationale rechtsorde het vermogen mist meerdere niveaux van governance (een kenmerk van gezagsuitoefening door organisaties immers gebaseerd op functie en niet op territoriale soevereiniteit) onder te brengen. Één van de meer dramatische conclusies van het proefschrift is dan ook dat het huidige systeem van internationaal recht niet in staat is om de nieuwe ontwikkelingen in de internationale samenleving juridisch te vertalen.