Naar een theorie van Europese grondwettelijke interpretatie. Een trans-Atlantische dialoogPromovendus: Dhr. S.B.A.S. Feyen
Promotor: Prof.Dr. A. Alen
Duur: 1/10/2010 - 1/12/2014
Abstract:
Grondwettelijke hoven zijn machtige instellingen, omdat zij de hoogste rechtsnormen interpreteren en in dat opzicht belangrijke vragen beantwoorden waarover democratisch verkozen wetgevers over het algemeen niet langer vermogen te beslissen. In de Verenigde Staten is dit een van de brandpunten van grondwettelijk recht, maar in Europa, ofschoon het enigszins behandeld is in specifieke rechtstheorie, lijkt het probleem in feite in grote mate genegeerd, of minstens geminimaliseerd te worden in de doctrine van grondwettelijk recht. Desalniettemin, het vraagstuk over grondwettelijke interpretatie als dusdanig sorteert belangrijke praktische gevolgen, zowel voor de grondwettelijke doctrine als voor een beter algemeen grondwettelijke begrip. Daarom zal mijn proefschrift trachten om op een interdisciplinaire wijze te analyseren hoe het grondwettelijke rechtsprekend proces best kan worden begrepen en zo trachten een brug te slaan tussen grondwettelijk recht en rechtstheorie. In het licht van de primaire focus op constitutionele rechtspraak, beperk ik mezelf tot de vrijheid van meningsuiting, wat me zal toelaten om verscheidene Europese grondwettelijke hoven op een systematische wijze te benaderen. Met behulp van bestaande theoretische literatuur - niet het minst de uitgebreide Amerikaanse literatuur (Amerikaans rechtsrealisme, Ronald Dworkin, de kritische school) - zal ik analyseren of en in welke mate deze rechtspraak 'in te passen' valt in bestaande theorien nopens het grondwettelijke rechtsprekend proces. In dat licht poog ik een Europese theorie van grondwettelijke interpretatie te reconstrueren, zoals deze wordt verbeeld in de rechtspraak over de vrije meningsuiting.