Promovendus: Mw. E.M.J. Hardy

Promotores: Prof.Mr. T. Hartlief, Mw. Prof. J.E. van den Brink

Duur: 1/9/2017 - 31/8/2021

Promotie: Maastricht, 2/3/2023

Abstract:

De overheid is van oudsher een belangrijke financier van de kunstensector. Tot 1998 gebeurde dat veelal via overeenkomst; daarna kreeg het subsidie-instrument het primaat voor de verstrekking van publiek geld. Vanuit juridisch perspectief is de financiering van deze sector interessant, omdat de rol van de overheid tweeledig is: zij acht (een zekere mate van) financiële ondersteuning belangrijk, maar het zogenoemde Thorbecke-adagium verplicht tot een gepaste afstand. Daarnaast neemt de belangstelling voor de verdeling van publieke middelen toe. Subsidies kunnen schaarse publieke rechten zijn, waarbij het transparantievereiste zich steeds nadrukkelijker manifesteert. Wat betekent dit alles voor de geldverstrekkingen in de kunstensector? Dit onderzoek richt zich op de vraag in hoeverre de Algemene wet bestuursrecht het geschikte juridische kader biedt om overheidsfinanciering van deze sector te reguleren. Zij wordt belicht aan de hand van vier thema’s: de voorbereiding van cultuursubsidiebesluiten, de rechtsbescherming van aanvragers bij de verdeling van een schaars subsidiebudget, de juridische vormgeving van nationale kunstprijzen waarbij de overheid betrokken is en de invloed van het transparantievereiste op de verstrekking van vierjarige subsidies in de culturele sector.