Promovendus: Mw. L. Van Acker

Promotores: Mw. Prof.Dr. E. Terryn, Prof.Dr. W. Devroe

Duur: 2/1/2020 - 31/12/2023

Abstract:

Op dit moment kunnen twee verschillende tendensen worden gedestilleerd: de digitale economie breidt zich met rasse schreden uit en een overgrote meerderheid maakt zich zorgen over klimaatsverandering. Het kader van de verticale overeenkomsten bevindt zich op het snijpunt van deze twee tendensen. Ten eerste heeft de opkomst van e-commerce de traditionele distributie op vele manieren benvloed, bijvoorbeeld door het gebruik van webwinkels, platforms en uitgebreide gegevensverzameling. Ten tweede vinden steeds meer duurzaamheidsmaatregelen hun weg naar de distributie, bijvoorbeeld de belofte van een ecologische levering en de duurzaamheidsvoorwaarden die distributeurs opleggen. Naast deze tendensen is ook op te merken dat het kader voor verticale overeenkomsten - dat tot nu toe gericht was op het mededingingsrecht - steeds meer verweven raakt met andere rechtsgebieden, zoals de Geoblocking Verordening. Binnen deze nieuwe contexten rijst de vraag hoe het huidige kader voor verticale overeenkomsten moet worden gereguleerd. Om deze vraag te beantwoorden zal worden ingegaan op de wijze waarop verticale overeenkomsten in de nieuwe context worden beoordeeld in het kader van het mededingingsrecht en de andere rechtsgebieden, waarna de discrepanties zullen worden besproken. Om te helpen bij de normatieve beoordeling zal het Europese kader voor verticale overeenkomsten worden vergeleken met het Amerikaanse kader, een juridisch kader met een radicaal andere visie. Ten slotte zal worden gevalueerd of het huidige kader voor verticale overeenkomsten nog steeds zijn oorspronkelijke doelstellingen en de nieuwe doelstellingen zoals die uit de bovengenoemde markttrends zijn afgeleid, bereikt. Indien nodig zullen suggesties worden geformuleerd om de effectiviteit en de samenhang van het kader voor verticale overeenkomsten te verbeteren.