|
|||||||||||||||
|
Toezicht door zelfstandige bestuursorganen Volledige citeerwijze volume 13 Ius Commune Europaeum boekenreeks: J.G.L. van Nus, Toezicht door zelfstandige bestuursorganen (1995, MAKLU Uitgevers, Antwerpen-Apeldoorn, ISBN 90-6215-495-6, xxvii + 791 p.) Flaptekst: Het politiek-actuele motto ‘Minder overheid, minder regelgeving’ is meeslepend. Blind varen op die boodschap leidt echter tot niets. Zinvol is het te zoeken naar bakens die een goede reis garanderen. Veilige bakens worden mogelijk geboden door toezichthoudende zelfstandige bestuursorganen. Zelfstandige bestuursorganen zijn politiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen of organen zonder eigen rechtspersoonlijkheid behorend tot de rechtspersoon Staat die, met het oog op scheiding van beleidsbepaling en -uitvoering, op afstand staan van de hoofdlijnen van beleid politiek verantwoordelijke ministers in Den Haag. De afwezigheid van hiërarchische ondergeschiktheid aan betrokken bewindspersonen maakt zelfstandige bestuursorganen weliswaar in democratisch-rechtsstatelijk opzicht kwetsbaar, maar verschaft de onafhankelijke entiteiten wel de nodige flexibiliteit. Indien en voor zover zelfstandige bestuursorganen over publiekrechtelijke bevoegdheden (zoals toezichtsbevoegdheden) beschikken, kunnen zij openbaar gezag uitoefenen. Functioneel gedecentraliseerde bestuursorganen, belast met handhavingstaken, geven privatiserings-, concurrentie- en dereguleringsstreven binnen grenzen gestalte. Bij de in Nederland zichtbare overgang naar een door harmonisatie en liberalisering van wet- en regelgeving gekenmerkte, vrije markt, kunnen autonome, accurate en autoritaire toezichthoudende zelfstandige bestuursorganen helpende hand bieden. Dergelijke organen vertegenwoordigen voortrekkersfuncties. Aan de overgang van publieke naar een min of meer private markt stellen zij randvoorwaarden. Daarbij dragen zij, in het licht van zowel de artt. 85-92 EG-verdrag als de artt. 101-102 EG-verdrag, zorg voor eerlijke mededinging. Zij laten ruimte voor, door accreditatie, certificatie en normalisatie mogelijk kwalitatief hoogwaardige, zelfregulering en zelfhandhaving. Met betrekking tot het materiële recht van verschillende vakgebieden geven zij, duidelijker dan trage territoriale bestuursorganen, implementatie van Europees recht in nationaal recht indringend impulsen (in dit licht beschrijft deze studie bijvoorbeeld de Mediawet, de Wet toezicht effectenverkeer, de Wet toezicht verzekeringsbedrijf, de Wet persoonsregistraties en de Landbouwkwaliteitswet). Bovendien tekenen zij, gelet op Europeanisering en internationalisering, de contouren van toezicht- en sanctiemodules als ook extraterritoriale en wederzijdse rechtshulpverlening. Hierbij hebben het Nederlandse recht van afdeling 5.1 Algemene wet bestuursrecht derde tranche inzake handhavingstoezicht het communautaire recht inzake grensoverschrijdende (handhavings)samenwerking centrale waarde. De relatie van toezichthoudende zelfstandige bestuursorganen met afslanking van de overheid, verruiming van de markt en verandering van regulering is zo snel te leggen. Deze studie strekt daartoe tot inzicht. |
|
|||||||||||||
|