|
||||||||||||||||||||
|
Grensoverschrijdend milieurecht
Coördinatie en communicatie - Programmaopzet - Beoogde resultaten - Relatie tot de onderzoeksschool - Academisch netwerk en samenwerking - Effecten van de samenwerking Coördinatie en communicatieHet programma 'grensoverschrijdend milieurecht' wordt gecoördineerd door een team van onderzoeksleiders die de diverse aan de onderzoeksgroepdeelnemende universiteiten vertegenwoordigen, te weten de universiteiten van Amsterdam, Leuven, Maastricht en Utrecht. In beginsel is er één onderzoeksleider per betrokken instelling. Het betreft Rosa Uylenburg voor het Centre for Environmental Law and Sustainability (ACELS) van de Universiteit van Amsterdam, Kurt Deketelaere voor het Instituut voor Milieu en Energierecht van de Katholieke Universiteit Leuven, Michael Faure voor METRO en de overige leden van de juridische faculteit van de Universiteit Maastricht, en Marleen van Rijswick voor het Centrum voor omgevingsrecht en -beleid van de Universiteit Utrecht. De algemene coördinatie van het onderzoeksprogramma ligt sinds 1 januari 2009 bij Marjan Peeters (Universiteit Maastricht/Metro); tot die tijd is vanaf de aanvang van het programma de algemene coördinatie gevoerd door Michael Faure. Voorts wordt Michael Paques van de Universiteit Luik betrokken bij de coördinatie van de het onderzoeksprogramma. Sinds zijn benoeming bij de Belgische Raad van State wordt deze taak waargenomen door Michel Delnoy. De Universiteit Luik is formeel niet verbonden aan ICOS maar in de praktijk is er al jaren een verbinding met twee milieurechtelijke onderzoekers, te weten Michel Paques (leerstoel administratief en milieurecht) en Michel Delnoy. Het genoemde team van onderzoeksleiders heeft regelmatig overleg met elkaar over de uitvoering en indien nodig bijstelling van het programma. Tevens wordt door de onderzoeksleiders steeds overleg gehouden over de concreet te ondernemen activiteiten, met name over gezamenlijke wetenschappelijke bijeenkomsten en onderzoeksprojecten en de organisatie van de jaarlijkse workshop tijdens het algemene Ius Commune congres. De genoemde instituten vertegenwoordigen een grote groep milieurechtonderzoekers. Evident is dat alleen het onderzoek dat binnen het programma past bij de onderzoeksschool is ondergebracht. Het kan daarbij ook gaan om onderzoek van onderzoekers die werkzaam zijn bij een aan een van de deelnemende universiteiten gelieerd centrum, zoals het Centrum voor energierecht van de UvA. Indien dergelijk onderzoek past binnen het programma van de onderzoeksgroep 'grensoverschrijdend milieurecht', wordt aan het ICOS bestuur positief geadviseerd tot toelating van deze onderzoekers. Een deel van de aan de onderzoeksgroep 'grensoverschrijdend milieurecht' verbonden onderzoekers participeert ook in een andere ICOS onderzoeksgroep, bijvoorbeeld bij 'publiekrecht', bij 'aansprakelijkheid en verzekering', of bij 'integratie, differentiatie en flexibiliteit'. De kruisbestuiving tussen verschillende disciplines door deelname aan diverse ICOS-onderzoeksgroepen - het milieurecht is nu eenmaal niet in te delen langs de klassieke juridische discipline - wordt als een positieve ontwikkeling gezien. Naast de Amsterdamse, Leuvense, Maastrichtse, Utrechtse en Luikse onderzoekers is een ruim aantal leden van de onderzoeksgroep verbonden aan andere wetenschappelijke instituten. Deze 'externe' groep is met name ontstaan vanwege het veranderen van functies, bijvoorbeeld een ICOS-promovendus die aan een andere universiteit een docentschap of hoger kan betrekken. Aangezien deze onderzoekers nog steeds op uitstekende wijze bijdragen aan het programma wordt het als nuttig gezien dat zij bij de onderzoeksgroep betrokken blijven, mits uiteraard voldoende input wordt geleverd aan het onderzoeksprogramma. De algeheel coördinator houdt met deze gepromoveerde onderzoekers contact en betrekt hen bij het programma. Daarnaast zijn er diverse zogenoemde 'geassocieerde onderzoekers': dat zijn onderzoekers die bijvoorbeeld door toetreding tot de rechterlijke macht niet meer in ruime mate kunnen bijdragen aan het onderzoeksprogramma. Aangezien deze leden een waardevolle inbreng hebben in bijvoorbeeld de discussies tijdens de onderzoeksbijeenkomsten, en omdat deze bovendien toch enkele publicaties passend in het programma leveren, wordt ook de betrokkenheid van deze geassocieerde onderzoekers gewaardeerd. De geassocieerde onderzoekers zijn herkenbaar aan de 0,0 fte inbreng. De onderzoeksgroep ontmoet elkaar ten minste eenmaal per jaar gedurende de Ius Commune conferentie waar een intensieve bijeenkomst plaatsvindt van de onderzoeksgroep rondom een specifiek van te voren vastgesteld thema. Deze jaarlijkse bijeenkomst wordt aangevuld met op andere momenten georganiseerde wetenschappelijke bijeenkomsten. Daarnaast wordt ook in het kader van vele onderzoeksprojecten samengewerkt. Zo participeren de onderzoekers in voorkomende gevallen in extern gefinancierde onderzoeksprojecten. Programmaopzeta. Thema: grensoverschrijdend milieurechtHet thema van de onderzoeksgroep is het grensoverschrijdend milieurecht. Centraal idee is dat via rechtsvergelijkend onderzoek kan worden blootgelegd wat de beginselen zijn die gemeenschappelijk zijn aan verscheidene milieurechtsstelsels in Europa (en daarbuiten), zodat op die wijze een bijdrage kan worden geleverd aan de zoektocht naar een 'milieurechtcultuur in Europa'. In toenemende mate wordt daarbij ook aandacht besteedt aan de vraag hoe de milieurechtcultuur in Europa verschilt dan wel overeenkomt met andere milieurechtstelsels in zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden. Naast deze klassieke rechtsvergelijking wordt ook intensief onderzocht welke de consequenties zijn van het vaststellen van overeenkomsten of verschillen. Dit gebeurt met name met het oog op de vraag op welk niveau (lokaal, nationaal, Europees of wereldwijd) milieuregulering tot stand dient te komen. Het milieurecht wordt immers gekenmerkt door sturingsvragen, waarbij veel aandacht uitgaat naar de wijze waarop de overheid regulering tot stand kan brengen ter voorkoming van milieuverontreiniging. Hiermee hangt samen de vraag of er behoefte is aan harmonisatie van het milieurecht op bijvoorbeeld supranationaal niveau dan wel of er juist differentiatie zou moeten blijven bestaan. Ook is een centrale vraag voor de onderzoeksgroep welke waaier van milieujuridische instrumenten op een optimale wijze (al dan niet in combinatie) dienen te worden ingezet ter bestrijding van milieuverstoring. Dit betreft niet alleen veel aandacht voor overheidsregulering, maar eveneens een focus op de (stimulering van) de verantwoordelijkheid van de potentiële veroorzakers via privaatrechtelijke instrumenten zoals aansprakelijkheid en verzekering. b. MethodologieCentraal binnen dit programma is dat, gelet op de plaats binnen de onderzoeksschool, methoden worden gebruikt om een milieurechtelijk Ius Commune te ontdekken. Dat betekent uiteraard in de eerste plaats dat de klassieke milieurechtelijke rechtsvergelijking wordt toegepast waarbij verschillende stelsels met elkaar worden vergeleken, verschillen worden geanalyseerd en kritisch worden bestudeerd. Een nadruk ligt daarbij in de eerste plaats bij een goed begrip van het Nederlandse en Belgische milieurecht en het EU milieurecht. Aanvullend worden daarbij rechtstelsels betrokken uit met name ander EU lidstaten (waaronder met name de Duitse, Franse en Britse rechtstelsels). In toenemende mate worden ook rechtstelsels uit andere landen bestudeerd, waarbij te denken valt aan het Amerikaanse, Chinese, en Indonesische milieurecht. Vanwege de breedte van het onderzoeksprogramma en de onderzoeksgroep, de dynamiek van het onderzoeksveld, en de wisselende mogelijkheden die via gefinancierd onderzoek ter beschikking worden gesteld is het niet mogelijk om de keuze te beperken tot slechts enkele rechtstelsels. Steeds zal bij de concrete onderzoeken moeten worden aangegeven waarom de keuze voor een specifiek rechtstelsel voor het desbetreffende onderzoeksonderwerp gerechtvaardigd is. Vaak zal het niet gaan om een volledig begrip van bijvoorbeeld het Franse of Duitse milieurecht, maar zal onderwerpgewijs worden nagegaan wat de belangrijkste ontwikkelingen zijn binnen een bepaald rechtsstelsels, waarna een vergelijking wordt uitgevoerd en een conclusie wordt getrokken. Logischerwijs zal tijdens de bijeenkomsten van de onderzoeksgroep niet alleen worden ingegaan op de inhoudelijke bevindingen van de onderzoekers, maar wordt ook ingegaan op de methode waarlangs die bevindingen zijn gevonden, waaronder de verantwoording van de rechtsvergelijkende component. Vanuit het rechtsvergelijkende onderzoek, waarbij de vaststelling van de overeenkomsten of verschillen worden vastgesteld, wordt als een tweede stap kritisch stilgestaan bij de vraag wat de onderscheiden rol is van verschillende bestuursniveaus (lokaal, nationaal, Europees of internationaal) bij de aanpak van (grensoverschrijdende) milieuproblemen. Derhalve zal bijvoorbeeld in de context van de regulering van broeikasgasemissies, natuurbescherming of van waterbeheer niet alleen aandacht worden besteed aan de optimale juridische instrumenten, maar ook aan de vraag op welk niveau deze op optimale wijze kunnen worden ingezet. Van belang is om stil te staan bij de plaats van de bestudering van zowel het supranationale als het nationale milieurecht. Een accurate bestudering van beiden is van belang om aangewezen instrumenten te identificeren die kunnen worden ingezet bij de bestrijding van grensoverschrijdende milieuverstoring. Voorkomen moet worden dat – door het snel gegroeide pakket aan EU milieuwetgeving – te weinig aandacht wordt besteed aan het nationale milieurecht. Nationale rechtsstelsels blijven van onuitwisbaar belang voor de regulering van die onderwerpen die niet of niet volledig gereguleerd worden op supranationaal niveau. Met name de vormgeving van de bestuurlijke organisatie en de wijze waarop het bestuur ter verantwoording kan worden gehouden, de vormgeving van reguleringsinstrumenten en van aansprakelijkheidsregimes, de inrichting van het milieuwetgevingspakket, de handhavinginstrumenten, de besluitvormingsprocedures en de rechterlijke toetsing, blijven voor een belangrijk deel nationaal van aard. Daar waar het internationale recht bepaalde eisen stelt, zoals aan de toegang tot de rechter voor milieuorganisaties of de wijze van handhaving van het Europese broeikasgasemissiehandelssysteem, blijven er belangrijke taken liggen voor het nationale niveau. Ook waar het bijvoorbeeld gaat om natuurbescherming of waterbeheer zijn nationale domeinen zoals met name het ruimtelijke ordeningsrecht van groot belang. Ook is er zeker plaats voor dogmatische studies naar mogelijke alternatieven voor de elementen die reeds vormgegeven zijn in het positieve milieurecht. Dit alles illustreert dat het onderzoeksprogramma zich richt op ontwikkelingen op internationaal, EU en nationaal niveau, met inbegrip van het subnationale niveau. Gelet op de grootte van de onderzoeksgroep en de diverse focus van de aan de onderzoeksgroep verbonden instituten en leerstoelen (waarbij enkele relatief algemene milieurechtelijke leerstoelen bestaan, zoals leerstoelen op het terrein van het omgevingsrecht, het Europees milieurecht en het internationaal en vergelijkend milieurecht, en een aantal specifieke leerstoelen op het terrein van water, natuur, en klimaat) is deze ruime doelstelling gerechtvaardigd. Het feit dat juist op al die terreinen breed gewerkt kan worden wordt juist als een verrijking gezien waarbij alleen nog maar meer inzicht kan ontstaan in de vraag wat nu het milieurechtelijk ius commune is. Bij de start van concrete onderzoeksprojecten en bij de keuze van de themata van de jaarlijkse bijeenkomst zal steeds een afweging worden gemaakt of binnen het veld van het onderzoeksprogramma de meest prioritaire onderwerpen worden behartigd. Bij de rapportage van onderzoeken wordt tevens ingegaan op de vraag op welke wijze de bevindingen van het onderzoek bijdragen aan de centrale doelstelling van het programma. Hoewel de aanpak van de meeste onderzoekers primair (milieu)juridisch zal zijn moge duidelijk zijn dat enkele van het in het kader van dit programma te bestuderen vragen enkel beantwoord kunnen worden met behulp van het inroepen van andere disciplines. Bijvoorbeeld de vraag naar het optimaal gebruik van verschillende instrumenten ter reductie van milieuschade (regulering en/of aansprakelijkheid) of klimaatverandering (milieubelastingen, emissiehandel of vergunningen) kan worden verrijkt door inzichten vanuit de milieu(rechts)economie. Zo kan ook het debat over de vraag welke vorm van milieuregulering op welk bestuursniveau tot stand dient te komen worden verrijkt door politieke theorieën en inzichten vanuit het economisch federalisme. Maar ook de wijze waarop het recht met onzekere risico's omgaat, die bijvoorbeeld door nieuwe technologieën worden gecreëerd overstijgt vaak het zuiver juridische. Sociologen (waaronder uiteraard Beck), maar ook politicologen (waaronder David Vogel) hebben belangrijke inzichten geleverd inzake de rol van milieuregulering. Deze inzichten uit andere disciplines zullen worden betrokken bij het milieurechtelijk onderzoek. Daarbij bestaat de mogelijkheid dat onderzoeken een (rechts-)economische of politicologische component bevatten. c. Thema'sDe onderzoeksgroep zal zich richten op de hierboven omschreven programmadoelstelling. Enkele onderzoekslijnen kunnen indicatief in een aantal themata worden samengevat. Het milieurecht is zodanig dynamisch en de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen evolueren zo snel dat de onderzoekslijnen zich niet ex ante op limitatieve wijze binnen strikte themata laten vastleggen. Om een beeld te schetsen van kernactiviteiten van de onderzoeksgroep kunnen wel ter illustratie de volgende themata worden genoemd:
Beoogde resultatenUit de hierboven beschreven programmaopzet, methodologie en omschrijving van de te onderzoeken thema's volgt dat de onderzoekers binnen dit programma grensoverschrijdend milieurecht beogen om zowel via positiefrechtelijk fundamenteel onderzoek als via rechtsvergelijkend en multidisciplinair onderzoek de grondslagen van het gemeenschappelijk milieurecht bloot te leggen. Deels wordt daarbij als resultaat beoogd beter inzicht te krijgen in grondslagen en waarborgen in het milieurecht, de rol van integratie in het milieurecht en het comparatieve voordeel van verschillende instrumenten. Tegelijk wordt ook beoogd aan te geven of, na analyse van de verschillen in het milieurecht in de verschillende lidstaten, ook noodzaak is aan harmonisatie en in welke mate. Tegelijk wordt ook op specifieke terreinen als resultaat beoogd dat word aangegeven op welke wijze het recht bijvoorbeeld natuurbescherming, waterbeheer of klimaatbescherming kan faciliteren, en hoe juridische instrumenten kunnen worden ingezet ter bescherming van mens en milieu tegen eventuele gevaren (en mogelijkheden) die vanuit nieuwe technologieën zouden kunnen rijzen. Uit de publicatielijsten blijkt dat vele leden van de onderzoeksgroep publiceren in internationale (en in bescheidenere mate ook multidisciplinaire) tijdschriften die een systeem van peer review volgen. Naast het feit dat natuurlijk de resultaten van het onderzoek worden gepubliceerd in de gebruikelijke fora, waaronder peer review tijdschriften en boeken onder redactie van een team van kritische redacteuren, worden resultaten gepresenteerd op nationale en met name internationale congressen, waaronder het netwerk van de IUCN Academy of Environmental law en Europese milieurechtcongressen. Van belang is dat over de centrale themata van de onderzoeksgroep regelmatig wordt gepubliceerd in gezamenlijke producten in de vorm van geredigeerde boeken en/of thematische tijdschriftafleveringen. Het team van onderzoeksleiders zal erover waken dat de onderzoeksresultaten op deze wijze blijven worden gepubliceerd en zal te dien nutte activiteiten organiseren, zoals een workshop ter bespreking van de concepten voor een gezamenlijk boek / tijdschrifteditie. Relatie tot de onderzoekschoolEr bestaan heldere banden tussen dit programma en de leiding van de onderzoekschool Ius Commune. Op praktisch vlak zijn de banden met de wetenschappelijke leiding van de Ius Commune Onderzoekschool bijzonder kort. De Maastrichtse onderzoeksleider is tevens de wetenschappelijk directeur van de Ius Commune Onderzoekschool, en de Amsterdamse onderzoeksleider is lid van het bestuur van de onderzoeksschool. Daardoor vindt steeds een vlotte doorstroming plaats van informatie vanuit de wetenschappelijke leiding van de Ius Commune Onderzoekschool naar het programma grensoverschrijdend milieurecht en vice versa. Op inhoudelijk vlak werd hierboven reeds aangegeven dat het programma duidelijk een bijdrage levert aan de centrale onderzoeksvraag van de Ius Commune Onderzoekschool. Centraal in de onderzoekschool staat immers de vraag welke de rol is van het recht bij internationale integratieprocessen. Die vraag wordt zowel ten aanzien van verschillende instrumenten als ten aanzien van vragen naar beginselen en waarborgen van milieurecht, als ook met betrekking tot de vraag hoe het recht met risico’s en schade dient om te gaan, via rechtsvergelijkend en multidisciplinair onderzoek aangepakt. Precies die vraag naar de rol van het recht bij integrale integratieprocessen staat dan ook centraal binnen dit programma, maar dan wel op het specifieke terrein van het milieurecht. Deze fundamentele Ius Commune vraag naar de integratie wordt, zoals bij de methodologie werd aangegeven, niet alleen vanuit de traditionele rechtsvergelijking bekeken (en tevens door de rol van het milieurecht op verschillende reguleringsniveaus te analyseren), maar tegelijk wordt ook fundamenteel onderzoek gedaan naar de waarborgen in het milieurecht en naar het vermogen van verschillende juridische instrumenten om milieurechtelijke problemen adequaat te voorkomen. Academisch netwerk en samenwerkingVele onderzoekers uit de onderzoeksgroep participeren in nationale en internationale onderzoeksverbanden. Alle vier de instituten zijn lid van de IUCN Academy of environmental law (www.iucael.org), een wereldwijd netwerk van bijna 150 juridische faculteiten waar milieurecht wordt gedoceerd. Ook zijn vele van de onderzoeksgroep betrokken bij de redactie van tijdschriften. Tevens zijn de onderzoekers herhaaldelijk gevraagd om contractonderzoek uit te voeren, bijvoorbeeld voor verscheidene overheden (zoals de Vlaamse Overheid, Nederlandse Ministerie van VROM (nu I en M) , EU en OECD), maar tevens voor belangrijke betrokken maatschappelijke actoren waaronder het bedrijfsleven. Het succes, niet alleen van de vier participerende centra (ACELS te Amsterdam, het Instituut voor Milieu en Energierecht te Leuven, Metro te Maastricht en het Centrum voor omgevingsrecht en – beleid te Utrecht) op het terrein van zowel tweede als derde geldstroom onderzoek kan als een indicatie van reputatie van de onderscheiden onderzoekers worden beschouwd. Daarenboven moet worden aangestipt dat binnen veel van deze projecten juist wederom wordt samengewerkt en derhalve ook onderzoekers van de andere instituten actief bij de uitvoering van het onderzoek worden betrokken. Effecten van de samenwerkingZoals uit jaarlijks gepubliceerde rapportages blijkt heeft de samenwerking binnen dit programma de facto geleid tot vele gezamenlijk uitgevoerde projecten, publicaties en conferenties. Helder is dat deze gezamenlijke resultaten zonder de samenwerking in het kader van de Ius Commune Onderzoekschool niet tot stand zouden zijn gekomen. Het voornemen bestaat om zowel gezamenlijke publicaties als ook gezamenlijk congressen te blijven uitvoeren, maar ook om excellent individueel onderzoek dat binnen de boezem van de onderzoeksschool tot stand komt te blijven faciliteren. Immers, individuele onderzoekers kunnen hun conceptartikelen immer voorleggen aan hun peers binnen de onderzoeksschool, en regelmatig worden werkbijeenkomsten georganiseerd om in een constructieve open sfeer kritisch te kunnen discussiëren over methoden en resultaten van onderzoek. Een uiteindelijk doel van de samenwerking is vooral dat het complexe veld van het milieurecht alleen nog maar begrepen kan worden door in krachtige netwerkverbanden samen te werken. Alleen door een bundeling van krachten waarbij verschillende milieurechtelijke specialismen met elkaar samenwerken kan uiteindelijk een goed begrip van het milieurecht, en daarmee van een milieurechtelijk Ius Commune, ontstaan. |
|||||||||||||||||||
|